maandag 30 april 2012

Verleden tijd

1967. Mevrouw van B. staat voor de klas. Langzaam leest ze de dicteewoorden voor. We oefenen de verleden tijd. Alle kinderen schrijven en schrijven, sommige met het puntje van hun tong tussen hun tanden. 
Hakken-tenen-hakken-tenen. Mevrouw van B. wipt op en neer op haar platte schoenen. Ik ben als eerste klaar en leg mijn pen neer. 
Mevrouw van B. loopt langs de tafels en werpt een blik in de schrijfschriftjes. Ook in het mijne. 'Verleden tijd!' tettert ze opeens boven mijn hoofd. 'Brandde schrijf je dus met twee d's! Maar nee, zegt Marja van Rossum. Ik schrijf 't met één!' 
Mijn wangen branden. Met één d. 

maandag 23 april 2012

ik@wareverhalen


Zondagmiddag. De dames van de woongroep zitten om de tafel. Mijn moeder niet, zij zit in de hoek van de kamer in een grote rieten stoel. Met haar hoofd wat voorover gezakt doet ze een niet te versmaden dutje na het eten. Zacht zeg ik haar naam. Verwonderd opent ze haar ogen, glimlacht en ziet ook mijn dochter achter mij staan. Zo mogelijk gaan haar ogen nog verder open. Dan kijkt ze weer naar mij. "Ik dacht dat je twee keer binnenkwam!"

zondag 15 april 2012

zij


Tijdens het dagelijks blokje om met de hond ontmoet je nog al eens dezelfde figuren. Zo is er een dame die ik bijna iedere dag zie. En al wisselen we eigenlijk geen woord, ik ben op haar gesteld geraakt. Donker- en lichtgroen zijn vast haar favoriete kleuren, want dat draagt ze altijd. Soms met een frivool geel stipje. Ze kleedt zich elegant, maar niet vreselijk opvallend. Behalve als ze haar kralen draagt: ze kiest dan bijna altijd voor knalrode! Toch denk je dan nooit ‘rood en groen, boerenfatsoen’. Nee, zij blijft een dame. Ik zag haar eens een keer in een donker hoekje staan. Traag maar onverwacht strekte ze opeens een arm naar voren, tastend naar het licht. Met die gracieus gestrekte arm leek ze wel een koorddanseres!
Maar sinds vandaag kijk ik naar haar met andere ogen. Toen ik haar vanochtend passeerde stak zij lokkend en bijna – vergeef me het woord – hoerig enkele bloemen naar voren. Paarse kelkblaadjes hadden ze en op ieder blaadje stond een dikke gele meeldraad. Een prachtige kleurcombinatie, zeker! Maar geen stamper te bekennen. Zij blijkt een hij. En die kralen dan? Die zijn van zijn nicht. 
(aucuba japonica, kalverbos, delft)

zaterdag 7 april 2012

Lodewijk XVII


Over de man die in het Kalverbos op de voormalige Haagpoortbegraafplaats in een 'eeuwigdurend' graf ligt, is veel te doen geweest. Was hij Lodewijk XVII, zoon van Lodewijk XVI en Marie-Antoinnette van Oostenrijk? Volgens de officiële lezing is de kroonprins, die in 1792 op zevenjarige leeftijd met zijn ouders en zijn zusje Marie-Thérèse in de Temple gevangen werd gezet, op 8 juni 1795 aan tuberculose overleden en begraven in een massagraf op het nabijgelegen kerkhof Sainte-Marguerite.

Na de terechtstelling van Lodewijk XVI en Marie-Antoinette kwam er een geruchtenstroom op gang over een mogelijke ontvoering van de rechtmatige troonopvolger uit de Temple. Naarmate het verhaal jaren later meer grond kreeg dienden zich tientallen  troonpretendenten aan. Een van hen was Karl Wilhelm Naundorff, een horlogemaker die in Duitsland woonde, werkte en er een gezin had.
Veel mensen geloofden dat Naundorff inderdaad de verdwenen dauphin was. De gelijkenis van Naundorff met de Franse Koninklijke familie de Bourbon was onmiskenbaar, en er was een overeenkomst van aantal fysieke kenmerken: de vorm van zijn snijtanden, enkele moedervlekken en een klein litteken aan de bovenlip. Dat zou veroorzaakt zijn door de beet van een konijn dat de kroonprins dicht tegen zich aan had gehouden. Steeds meer mensen raakten ervan overtuigd dat Naundorff rechten had op de Franse troon. Maar er waren ook tegenstanders. Feit is dat er enkele aanslagen op hem gepleegd werden waarbij ondermeer zijn atelier in brand werd gestoken.

Naundorff vluchtte in 1845 naar Nederland en vestigde zich aan de Voorstraat in Delft. Tot zijn grote opluchting werd hij in Nederland erkend als Lodewijk XVII. Vrij kort nadat hij in Delft kwam wonen overleed hij. Verschillende artsen stelden vast dat de doodsoorzaak voedselvergiftiging was. Het vermoeden dat hij met arsenicum vergiftigd werd is nooit bevestigd. Er werd namelijk geen autopsie verricht, omdat de weduwe dat niet toestond.

De vraag naar de identiteit van deze man bleef spelen. In de loop der jaren is zijn graf verschillende keren heropend om onderzoek te kunnen doen. De resultaten daarvan riepen steeds nieuwe vragen op. Ook het laatste DNA onderzoek, dat uitwees dat er zeer waarschijnlijk geen sprake is van verwantschap met het Franse Koningshuis. Maar hoe dan ook, ieder jaar ligt er op 27 maart en op 10 augustus, de geboorte- en overlijdensdatum van Lodewijk XVII - een bos witte lelies op het graf. 
Leestip: de Kolibrie op het gouden nest door Jo van Ammers-Küller, Geïllustreerde Pers, 1961

zondag 1 april 2012

Wasmiddelmannen

Lente is het. De tekenen zijn daar. In de stad geen grazige weiden vol mollige lammeren of kloeke hennen met toompjes kuikens. Dat de etalages daar mee pronken zegt niet veel. De Kerstman is er ook vaak al ver voor Sinterklaas. Maar echt, het is lente. Beestmans en ik ontdekten het terwijl we een stevige wandeling maakten. Voor de verandering liepen we langs een stil Spoorzonegebied, zonder oorverdovende werkzaamheden. Net voor een scherpe bocht onder het viaduct begon het. De Lente In de Stad. Heuh, heh, heuh, klonk het. Rakelings langs ons heen zoefden een stuk of zeven mannen, als één blauw-witte veeg met ratelende derailleurs en suizende banden over het gehavende asfalt. Lente In De Stad ruikt naar wasmiddel. Het wasmiddel dat gebruikt is om de pakken van wielrennende mannen te wassen. Glanzende pakken, net vers van de waslijn, want een droger is funest voor zulk vederlicht materiaal.

In een paar seconden zijn de wasmiddelmannen voorbij: de lentegeur blijft ietsje langer hangen. Het merk wasmiddel is niet bekend, maar waarschijnlijk maakt dat niet uit. Die wasmiddellucht is vermengd met een zweempje vers zweet. De Lente in de stad ruikt nooit naar andere sportievelingen dan renners. De schone pakken van voetballers en tennissers ruiken anders, meer naar Herfst. En nu ik er over denk, het is ook alleen op zondag waar te nemen. Op doordeweekse dagen hangen er te veel uitlaatgassen. Een vroege zondagmiddag, dat is het beste moment. Zonder patatjemetgeur. Dat is veel meer Zomer. En zover is het nog niet!

(foto: www.wielerkledingtekoop.nl)