maandag 11 augustus 2014

Voor de Jeugd

Ik bekijk de ruggen van mijn boeken. Vrienden zijn het. Vertrouwd. Sommige zijn zo’n beetje mijn hele leven met me meegereisd. Zoals het Boek voor de Jeugd. Dat is ‘nog van thuis’ en ik neem aan ‘nog van thuis’ van mijn moeder. Ik weet dat niet zeker, maar het boek verscheen in 1937 bij de Arbeiderspers, dus... 
De verhalen en gedichten in het boek zijn me voorgelezen; het oogstlied hiernaast werd gezongen door mijn moeder. Later las ik zelf in het boek. Sommige verhalen en gedichten, weet ik, vond ik meteen mooi. Andere snapte ik niet helemaal. Ik zat nog op de lagere school. 
Ik blader. Een muffe geur, oud boek. Met teksten van Constantijn Huijgens, Leo Tolstoi, Cor Bruyn, Jack London. Theo Thijssen, Jules Verne, Lafontaine. Hans Andersen en de Gebr. Grimm, Selma Lagerlof, H.G. Wells, Jacob van Lennep, Multatuli, Cervantes, Collodi, en Mark Twain.  Van Albert Verwey, Guido Gezelle, Joost van den Vondel - en nog veel meer. De derde reis van Sindbad den Zeeman zie ik, de historie van de vier Heemskinderen. Ros Beyaart! Ik blader en blader, en denk: kijk, kijk! Kijk! Hierdoor is mijn liefde voor de Letteren ontstaan – of op zijn minst gevoed. Dat kan niet anders.  Zevenhonderdachtenzestig pagina’s flinterdun papier, vol klassiekers. En ik denk: heruitgeven. Als e-book Voor de Jeugd. De Arbeiderspers bestaat nog. Toch?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten