Vier op een rij. Nee, geen vier, vijf. Nee, geen vijf, tien. Nee! Dertien-en-een half! Een span, een serie? Nee, een golf, een vloedgolf aan manen, halzen, ogen, open monden, angst, boosheid, arrogantie, onverschilligheid en zijdelingse blikken.
Paardblauw, goud, koper en zilver; het vloeit, davert, houdt zich in, nee, houdt zich stil, nee, kijk, kijk dan toch en luister, hoor hoe het fluistert: paardijsblauw, vurig
goud, roodkoper; paardturquoisezwart, paardsprankelgoud en paardspetterzilver.
Bij ons in de wei van de boer die mij zei
BeantwoordenVerwijderenDat ik mag kijken, maar heus nergens uit
Daar lopen veel paarden met vlekken
En benen, met staarten en oren en lippen zo zacht
Mijn ogen gaan aaien, want aanzitten mag niet
Ze aaien en aaien van boven voorzichtig
En snel langs de benen met huppels en strelen
Tot bij de staart die vliegen verjaagt
De paarden zij eten en zijn mij vergeten
Zolang ik maar stil sta in wiegelend weer
Dag, zeg ik aardig en soms kijkt hun oog dan
Zodat ik daarin ontzettend verdrink
Ze staan hier in levende lijve om 't hoekje en op zondag wandel ik daar soms langs
Groeten,
Co
LC