De statistieken zullen wel kloppen. Zo warm als
vandaag heb ik lang niet meegemaakt. Het voelt raar, met niets te vergelijken. De
onderdompeling in een warm bad ligt teveel voor de hand. En het is ook heel anders; in een bad beweeg je nauwelijks, behalve dan
om je vingertoppen op rimpels te controleren. Het zou niet onverstandig zijn om je met deze temperaturen ook zo min mogelijk in te spannen. Maar, ja, Beestmans hè. Dus wandelen wij langzaam richting Koningsplein. We proberen de zon zoveel mogelijk
te ontlopen. Pietje panda maakt dankbaar gebruik van de schaduw van geparkeerde
auto’s. Dat ligt voor mij wat lastiger.
We passeren een stelletje. Surinaamse jongen, zit/hangt op zijn scooter, rank schaars gekleed blond hittepetitje
leunt tegen hem aan. Pietje panda kijkt in
het voorbijgaan naar hen op. Zijn tong hangt heel ver uit zijn bek. Zij bekijken ons wat meewarig. ‘Warme hè’, grijns ik.
‘Nou’, reageert de
jongen, ‘de mussen vallen bijna van het dak.’ Ik knipper met mijn ogen, knik bevestigend. Wat
voor antwoord ik ook had verwacht, niet dit. Spreekwoorden en gezegdes, die zijn toch
helemaal uit? De meeste jongeren kennen ze volgens mij helemaal niet. Mussen zijn er ook nauwelijks hier. Beestmans en ik schuifelen verder. Intrigerend vind ik het. Hoe komt
die knul aan zo’n uitspraak? En waar
komt die überhaupt vandaan?