zondag 5 juli 2015

Thuistaal

Dochter kreeg een draagbare radio/cd-speler toen ze een jaar of 8 was. Bij het uitpakken zag ze het gazige materiaal van de boxjes en riep blij 'ooooh, een frituurpan!'

Vanaf die tijd is dat bij ons de naam van zo’n apparaat.


Wim Daniëls maakte een uitgebreide verzameling van beschrijvingen van dit type woorden en uitdrukkingen: http://www.wimdaniels.nl/boeken/algemene-taalboeken-voor-volwassenen/

zondag 3 mei 2015

Mens-erger-je nieten

Noemt iedereen dat zo, het spelen van dat spel? Mens-erger-je nieten? Wie heeft het eigenlijk niet gespeeld? Mens erger je niet is een spel van alle tijden en alle leeftijden. In een kast op de school waar ik lesgeef zag ik het opeens staan. Kon het niet laten: even de deksel optillen. Hmmm. Subtiele verschillen. Plastic pionnetjes, hol van binnen. Ik herinner me die van het spel waarmee ik vroeger speelde nog goed. Die waren van hout. En van de vier rode was er eentje een fractie kleiner dan de andere. Of het een foutje was, of een geleend pionnetje uit een ander spel, weet ik niet. En navragen kan ik het ook niet. Het spel was was van mijn opa en oma.
Iedere zondag gingen we er op bezoek. In een benauwd kamertje, met kanariepiet die niet zong maar wel pieeeet, pieeeet zei, en een dik wollen kleed op tafel speelden we dan na de thee met mariakaakje en voor mij een glaasje ranja (zonder rietje)  mens erger je niet.  Het kleine benen dobbelsteentje moest ik altijd in de deksel rollen. Dan kon het niet kwijt raken.
Mijn opa, een beetje stille, wat strenge man  - ik was een beetje bang van hem, eigenlijk - had een eigen dobbelsteen. Een groot, bruin gevlekt exemplaar. 'De grote knol' noemde hij die. Ik dacht dat de dobbelsteen zo donker geworden was door de sigaren van opa. Hij rookte bolknaks van Ritmeester.  Ze stonken, vond ik, ik hield niet van die sigarenlucht. Het hele hofjeshuisje was er van doortrokken. Buiten roken was toen ondenkbaar.... Hoe die dobbelsteen daar dan bruin van geworden zou zijn? Daar stond ik niet bij stil.
Opa rolde zijn grote knol niet in de deksel, maar op tafel. Voor hem golden andere regels.Voor het mens-erger-je-nieten ook. Twee pionnen op één rondje mocht niet, 'er over heen' als 'je binnen' was ook niet. Zo speelden wij het bij mij vriendinnetje niet! Die hadden trouwens een hele moderne versie, met een plastic bol in het midden waar de dobbelsteen in rondstuiterde als je er op drukte.
Het spel van mijn opa en oma kwam uiteindelijk wel bij ons thuis terecht. Het verhuisde met mij mee toen ik uit huis ging. En nu staat het bij mijn dochter. Mens erger je niet gaat levenslang mee...

zondag 12 april 2015

Readymade

INSTAPRONDLEIDING

strap & wrap
vind ons
like ons
haal alles uit de korte dagen
varkenswang  € 16
ananas  € 7
experiment € 7

niemand zegt dat de witbalans
altijd helemaal neutraal
moet worden ingesteld

bezoek ons
blijf op de hoogte


maandag 26 januari 2015

Spoken word: woorden worden zinnen

Hond - Lotti van der Gaag
Dordrechts Museum
Tien minuten om te kiezen. Honderd werken in de tentoonstelling Graag Gezien
Ik kies jou.
Niet het werk van Karel Appel, Jan Schoonhoven, Otto Dicke.
Niet die foto van de jongen met de vinger op zijn neus - zelfportret van Wouter van Riesen. 
Niet het gezicht op Rijndal, niet de Boslaan in Wintertooi. 
Ze vallen me wel op, heus. Maar jij - jij roept me, lonkt, wenkt.
De poezen op het dressoir - de Teekenaars van H. Ronner - Knip - ze doen me niets. 
Poppenkast, gekunsteld gedoe. 
En het paard op de foto van Charlotte Dumas, dat je recht aankijkt en zozeer zich zelf is... ach.
Het haalt het allemaal niet bij jou! 
Hond van Lotti!
Heeft Lotti jou je vorm gegeven? Dan had zij daarin waarschijnlijk zelf niets in te brengen. 
Jij gaat je eigen goddelijke gang. 
Je bent, kijkt, vangt, manipuleert, bent koning en knecht, teder en complex, aards en ongrijpbaar.
Niemand kan om je heen. 
Je lijkt open, laat iedereen toe. 
Maar hoe zit het met jouw hart?
Wie mag jou warmen, omarmen? 
Aanraken, raken? 
Niemand, zeg je.
Niemand.
Maar ooit verga je. 
Terug naar het stof waaruit je gevormd bent.

Tot die tijd ben je er.
Grijp je de argeloze bezoeker bij de kladden.
Als dank mag je in maart weer terug naar het depot.

Dag Hond.
Ik heb je gezien. 

vrijdag 21 november 2014

Klein sinterklaasfeesttrauma

Afgelopen donderdag liet ik mijn cursisten kennismaken met Gabriele Rico’s techniek van het clusteren. Als voorbeeld schreef ik midden op  het whitebord het woord sinterklaas. Cirkel er om en associëren maar. De ene na de andere clusterlijn volgde. En opeens was-ie daar. De tas.
Ik was een jaar of negen, denk ik. Misschien tien. ’s Ochtends was ik naar school geweest, en tussen de middag at ik, net als anders, thuis.  Die middag zouden we op school bezoek krijgen van de Goedheiligman. Echt geloven deed ik niet meer; de grote geheime verkleedtruc was mij door mijn vier jaar oudere zus al lang uit de doeken gedaan. Maar de sinterklaaskriebel was er nog wel. Terwijl ik na het eten mijn jas aantrok kwam mijn moeder naar me toe en drukte me onze boodschappentas in de hand. Een vrij zwaar, stevig geval van wit gewolkt skaileer met rondgenaaide zwarte naden. Het model van die tas heb ik nooit begrepen. Het was eerder een soort koffer dan een boodschappentas. Het handvat zat op een onhandige plek boven de stevige rits. Ik kende die tas goed, want regelmatig liep ik er mee naar de groenteboer of naar de kruidenier als ik voor een boodschap werd gestuurd.
Maar wat moest ik er nu mee? Ik moest toch naar school? En snel ook. Het stomste dat je kon gebeuren als de Sint op bezoek kwam was te laat komen! Ik denk dat ik geprotesteerd heb, maar al snel werd duidelijk dat de tas mee moest naar school: ‘handig om in mee te nemen wat je straks krijgt.’ Nee! galmde het door mijn hoofd. Nee! Nee! Nee! Maar in discussie gaan met je moeder, dat was er niet bij, toen.
Met lood in mijn schoenen ging ik naar school. In de klas, waar alle tafels in rijen van twee stonden was voor de tas alleen plaats in het gangpad. Met schaamrode wangen zette ik hem naast mijn tafeltje. Iedereen keek naar me. Dacht ik.  Zo’n grote tas. Dat kon alleen maar betekenen dat ik wel heel veel pepernoten verwachtte! Iedereen vond me vast een hebberd.

Ik kan me absoluut niet herinneren wat er uiteindelijk in de tas meegegaan is naar huis. Maar de tas zelf staat in mijn geheugen gegrift. 

zaterdag 11 oktober 2014

Kijk maar


Vier op een rij. Nee, geen vier, vijf. Nee, geen vijf, tien. Nee! Dertien-en-een half! Een span, een serie? Nee, een golf, een vloedgolf aan manen, halzen, ogen, open monden, angst, boosheid, arrogantie, onverschilligheid en zijdelingse blikken. 
Paardblauw, goud, koper en zilver; het vloeit, davert, houdt zich in, nee, houdt zich stil, nee, kijk, kijk dan toch en luister, hoor hoe het fluistert: paardijsblauw, vurig goud, roodkoper; paardturquoisezwart, paardsprankelgoud en paardspetterzilver. 


zondag 21 september 2014

Putvirus

Wil je niet besmet raken? Lees dan niet verder. Sinds afgelopen zomer heb ik een virus: het putvirus. Het begon in onze straat. Opeens viel het me op: gas, water, peilbuis, dienstkraan; TBS-  Lovink- en vele naamloze putten; schone putten, mooie putten, vieze putten, handige en nutteloze putten, rioolputten, brandputten, putten voor vuil water en voor regenwater. Te gek voor woorden, zoveel putten! Ik begon ze te fotograferen. Het virus was los. Alleen al bij ons in de stad signaleerde ik binnen drie dagen meer dan 70 verschillende. Af en toe plaatste ik een paar foto's op Facebook en ... het putvirus sloeg meteen over! Ik kreeg van anderen ook foto's van putten. In Tokyo, New York, op de Bahama's en in Amsterdam.  
Zie ik er eentje die ik nog niet heb, dan grijp ik meteen naar de camera. Zoals vandaag in Maastricht. Klik, klik, klik. Putten bevolken mijn geest als waterpokken een kinderlijf.  Maar gelukkig, ze jeuken niet.